Powerpoint with reading, speaking and listening exercises about greetings and numbers in Dutch. Suitable for beginners of Dutch or Key Stage 3/4.
The following vocabulary is included:
ADJECTIVES:
gelukkig
bezorgd
stoer
verdrietig
griezelig
grappig
saai
moe
boos
zenuwachtig
nerveus
gek
verlegen
stout
verrast
ziek
stom/dom
ijverig
sterk
mooi
knap
oud
jong
creatief
luid
lawaaierig
KEY PHRASES APPEARANCE:
Wat voor een persoon ben jij?
Hoe ziet hij/zij eruit?
PROFESSIONS:
arts/dokter
tandarts
journalist/journaliste
politieman/politievrouw
monteur
bouwvakker
electricien
kapper/kapster
brandweer/brandweervrow
verpleger/verpleegster
zakenman/zakenvrouw
kantoormedewerker/kantoormedewerkster
slager
advocaat
ober/serveerster
leraar/lerares
timmerman/timmervrouw
boekhouder/boekhoudster
drogist
boer/boerin
kok/kokkin
piloot
acteur/actrice
verkoper/verkooopster
bakker
huisman/huisvrouw
WORK PLACES:
politiebureau
school
restaurant
café
winkel
ziekenhuis
thuis
land
kantoor/bedrijf
keuken
bakkerij
slagerij
COLLEAGUES:
collega’s
werknemers
werkgevers
baas
studenten
leerlingen
personeel
KEY PHRASES WORK:
Wie werkt waar?
Met wie werk je?
Wat voor beroep heeft u?
Something went wrong, please try again later.
This resource hasn't been reviewed yet
To ensure quality for our reviews, only customers who have purchased this resource can review it
Report this resourceto let us know if it violates our terms and conditions.
Our customer service team will review your report and will be in touch.