Powerpoint with reading, speaking and listening exercises about appearance, short and long vowels, and hobbies in Dutch. Suitable for beginners of Dutch or Key Stage 3/4.
The following vocabulary is included:
EYES:
Ik heb groene ogen.
Ik heb grijze ogen.
Ik heb bruine ogen.
Ik heb blauwe ogen.
HAIR:
Ik heb zwart haar.
Ik heb donker bruin haar.
Ik heb licht bruin haar.
Ik heb rood haar.
Ik heb blond haar.
Ik heb grijs haar.
Ik heb kort haar.
Ik heb middellang haar.
Ik heb lang haar.
Ik heb stijl haar.
Ik heb krullend haar.
ACCESSORIES:
Ik heb een baard.
Ik heb een snor.
Ik heb een tattoeage.
Ik ben kaal.
Ik draag een bril.
Ik draag een zonnenbril.
Ik draag een hoed.
QUESTION-WORDS:
wie
hoe
hoeveel
welk/welke
wat
waar
waarom
Something went wrong, please try again later.
This resource hasn't been reviewed yet
To ensure quality for our reviews, only customers who have purchased this resource can review it
Report this resourceto let us know if it violates our terms and conditions.
Our customer service team will review your report and will be in touch.